Een ander geluid over passend onderwijs

Dezer dagen ontvang ik vele boze reacties uit het onderwijs over het ook door de VVD gesteunde kabinetsplan om het zogeheten ‘passend onderwijs’ anders in te richten. De onderstaande reactie van iemand die al jaren in het onderwijs werkt, wil ik mijn lezers niet onthouden, omdat deze een wat ander licht op het geheel werpt:

“Ruim 20 jaar heb ik als docent Nederlands en mentor op diverse scholen en afdelingen lesgegeven en het laatste jaar heb ik ook als afdelingsleider van vwo 5&6 gewerkt.
Als docent Nederlands werd ik de laatste jaren op de havo- en vwo-afdelingen in toenemende mate geconfronteerd met een explosie van dyslexieverklaringen. Als afdelingsleider heb ik de wildgroei aan rugzakjes en de besluitvorming tijdens vergaderingen van het Zorg Advies Team meegemaakt. Vaak betrof het leerlingen die eigenlijk te zwak waren voor een havo- of vwo-opleiding, maar die met een verklaring en de daaraan verbonden vrijstellingen, aangepaste normeringen en langere proefwerk/examentijd probeerden hun cijfers te verbeteren.

Juist bij Nederlands bleek maar al te vaak het te lage denkniveau van leerlingen de oorzaak was van lage cijfers en niet een vermoede dyslexie. U moet hierbij denken aan tekstbegrip, schrijfvaardigheid en algemene ontwikkeling. Deze onderdelen van het vak, die niets of zeer marginaal met dyslexie te maken hebben, stellen docenten in de gelegenheid om zich een goed beeld van de werkelijke capaciteiten van leerlingen te vormen. Anders dan bij spelling, woordenschat etc. kunnen ouders en bijlesinstituten hier met vele trainingen niet veel invloed op de prestaties uitoefenen.

Vorig jaar had ik tijdens de schoolexamens zoveel dyslecten, aspergers, ADHD’ers enz. van vwo-5&6 in het daarvoor speciaal georganiseerde toetslokaal dat er een tweede lokaal bij moest komen! Wellicht ten overvloede meld ik dat dit een enorme belasting voor een schoolorganisatie is: docenten moeten voor hun dyslectische leerlingen aparte toetsen vergroot kopiëren en inleveren, er zijn voor een extra lokaal 4 tot 6 extra docenten nodig om te surveilleren, die moeten ook langer surveilleren, de schoolleiding moet laptops en memory sticks regelen, sticks innemen en toetsen printen en toetsen naar desbetreffende vakdocenten brengen enz.

Er gaan dus ontzettend veel extra uren in zitten om al die ‘probleemleerlingen’ de verplichte faciliteiten te geven. Nu is dat geen enkel probleem voor een schoolleiding, docenten en administratie waar het gaat om leerlingen die dit echt nodig hebben.

Maar ik heb diverse keren meegemaakt dat zelfs in vwo 6 (ook op de gymnasiumafdeling, dus met Grieks en/of Latijn!) in december nog leerlingen met een dyslexieverklaring aankwamen! Het waren altijd leerlingen die er zo slecht voorstonden dat zij dreigden de zakken. Met extra faciliteiten zoals schoolexamens en centraalexamens op de laptop, in een apart toetslokaal en met veel meer extra denktijd, probeerden ouders en leerlingen de dreiging van zakken af te wenden.

Zo zijn er piekmomenten waar het verklaringen regent: wanneer leerlingen in het derde leerjaar een lager advies dreigen te krijgen dan ouders en/of leerlingen wensen, wanneer in het vierde leerjaar van het vwo een leerling dreigt te moeten afstromen naar 4 havo, en uiteindelijk wanneer een leerling in het examenjaar is beland en dreigt te gaan zakken.

Ik heb zelfs op scholen gewerkt waar bewust bevorderingsbeleid werd gevoerd om een grote vwo-afdeling te houden, ook als de leerlingenpopulatie dat niet rechtvaardigde, als tegenwicht voor een groeiende vmbo-afdeling en dus verkleuring van de school. Met andere woorden: men bevorderde leerlingen naar het vwo als eigenlijk duidelijk was dat dit niet passend was. Zowel bij ouders als bij scholen is er dus een streven om het vmbo te mijden en veel te hoog in te zetten. (De problemen die dit beleid in het VO uiteindelijk genereert voor HBO- en WO-instellingen zijn inmiddels ook bekend.)

Scholen die het lef hebben om niet mee te gaan in deze trend, prijzen zichzelf bij ouders van zwakke leerlingen uit de markt. Scholen die aan de andere kant wel reclame maken met allerlei voorzieningen voor probleemleerlingen trekken juist deze leerlingen extra aan. Hierdoor heeft de onderwijsinspectie moeten constateren dat er te grote niveau- en cijferverschillen tussen dezelfde opleidingen aan verschillende scholen zijn ontstaan. Gelukkig heeft Marja van Bijsterveldt als staatssecretaris daar inmiddels een stokje voor gestoken en dreigen nu ook vwo-afdelingen zeer zwak te worden als zij niet aan de nieuwe normen voldoen.  Inmiddels is er een groot draagvlak voor de plannen van Halbe Zijlstra om instellingen toestemming voor selectie aan de poort te geven, in een poging om al die te zwakke vwo-gediplomeerden te weren van de universiteiten en te plaatsen op HBO’s. Bij die selectie van de universiteiten zou ik willen suggereren dat een selectiecommissie ook de kwaliteitskaarten op de site van de onderwijsinspectie van de toeleverende vwo-school raadpleegt. Daar kan men snel en eenvoudig zien wat een cijferlijst en een diploma van een school voorstellen.

Met het aanpakken van bovengenoemde wantoestanden gaat Marja van Bijsterveldt als minister in het kabinet Rutte weer een paar stapjes verder. Per slot van rekening gaat het vaak ook om al die leerlingen die verklaringen krijgen en dus aanspraak maken op speciale begeleiding, terwijl zij eigenlijk op een te hoog niveau zitten.

Volgens mij wordt er dus bezuinigd op deze wantoestanden! Dit zou wat mij betreft veel duidelijker gecommuniceerd moeten worden.

Door hier in te grijpen en niet op de echte zwakke kinderen zoals de PvdA (en de andere linkse partijen) met haar mantra (ook op 24 februari weer bij monde van Job Cohen in het debatje in Nieuwsuur met Stef Blok) ons wil doen  geloven. Misschien is het goed om duidelijk te maken dat het kabinet Rutte natuurlijk niet gaat bezuinigen op de broodnodige ‘rugzakjes’ van (Cohens) zwakkeren in de samenleving, maar op de onterecht toegekende ‘rugzakjes’ van kansrijke kinderen die boven hun niveau zitten op havo of vwo! Hierboven staan daarom een aantal concrete voorbeelden die dan genoemd kunnen worden.

Bovendien geldt voor met name havisten en vwo’ers dat de ouders en leerlingen zelf ook een zogenaamde inspanningsverplichting hebben. Dit houdt in dat niet alle extra oefening met en zorg voor de leerlingen door de scholen gegeven hoeft te worden. Mijn ervaring is dat scholen dit wel in hun protocollen en zorgbeleid noemen, maar het niet kunnen/durven handhaven. De druk van ouders is erg groot en de onderlinge concurrentiestrijd van scholen om de leerlingen maakt dat scholen te soepel zijn. Er zijn in mijn ervaring veel scholen die een PvdA-achtig ‘pamper’ beleid voeren door niet streng en rechtvaardig te zijn in deze. Ik heb op zulke scholen gewerkt en moet nu constateren dat juist die scholen een onvoldoende van de onderwijsinspectie hebben gekregen!

Nu heb ik gelezen dat er meer geld ter beschikking komt voor hoogbegaafden. Ook dat kan een valkuil zijn: allereerst hebben lang niet alle hoogbegaafden ‘steun’ van de school nodig. De meesten hebben ouders die hen in de gelegenheid stellen om vele interesses en hobby’s te ontwikkelen zodat zij zelf wel aan hun trekken komen voor wat betreft hun intellectuele honger. Natuurlijk zijn er ook kinderen van ouders die niet in staat zijn om dit te doen. Voor die kinderen kan een school met hoogbegaafdenprogramma’s iets betekenen. Een derde categorie vormt de groep hoogbegaafden die zo chaotisch en ongestructureerd zijn (soms ADHD-ers) dat zij gecoacht moeten worden. Zij kunnen hun gewone huiswerk niet plannen en/of zich er niet toe zetten. Zo was er een  leerling op het vwo die werd besproken in het ZAT-team vanwege het  structureel te laat komen, nooit opletten en het  werk nooit op tijd inleveren. Deze kreeg een coach toegewezen. Dit was een 1egraads docent die 1 uur per week met deze leerling een planning maakte en een gesprekje voerde! Geen professional op dit gebied dus en veel te duur en kostbaar voor een school. Zo’n docent kan beter lesgeven. Daarbij komt dat deze leerling ouders had die beiden zeer hoog opgeleid waren en een zeer goed betaalde fulltime functie bekleedden. Hier komt mijn punt van de inspanningsverplichting van ouders weer. Deze ouders konden gemakkelijk zelf coachen of een coach voor hun kind betalen. Er moet voor worden gewaakt dat het met de ‘rugzakjes’ voor hoogbegaafden niet dezelfde kant opgaat als met de ‘andere’ rugzakjes. Lang niet alle slimme en goede leerlingen hebben daar problemen mee of zijn hoogbegaafd. Het niveau van het vwo is niet altijd wat ervan mag worden verwacht, zodat leerlingen al snel superintelligent/hoogbegaafd worden gevonden. Daarnaast moeten ouders  ook aangesproken worden om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor de eventuele extra noden van hun kind.

Als er dus bezuinigd moet worden op ‘rugzakjes’  gaat het volgens mij in eerste instantie om dit soort excessen en nadrukkelijk niet om de Cohen voorbeelden.”

Het leek me nuttig dat dit andere geluid ook gehoord en gelezen wordt!

Ton Elias