Spreektekst Ton Elias voor het AO SCP-rapport ‘Waar voor ons belastinggeld?’ d.d. 28-06-2012

Spreektekst Ton Elias voor het AO SCP-rapport ‘Waar voor ons belastinggeld?’

MdV, vanwege de beperkte spreektijd beperk ik mij tot de hoofdpunten uit het SCP-rapport ‘Waar voor ons belastinggeld’.

Het SCP bevestigt wat de VVD al jaren roept: onderwijseuro’s moeten goed besteed worden. Elke extra euro investering moet een stijging van de kwaliteit betekenen. Zolang er geen aantoonbare verbetering van kwaliteit bestaat, zijn extra investeringen niet zinvol. Eerst moet in het onderwijs orde op zaken gesteld worden. Het meten van de productie in het onderwijs is lastig. Een politiek debat voeren waarin het onderwijs beoordeeld wordt aan de hand van productie levert het verwijt op dat ‘onderwijs geen markt is’. Toch moet veel scherper worden nagedacht over de vraag: wat investeren we in het onderwijs en wat levert het op?

Ondanks extra investeringen in het onderwijs, zijn er volgens het SCP geen aanwijzingen dat leerlingen in het primair onderwijs beter zijn gaan presteren in de periode 1998 – 2009. “Dat een leerling het basisonderwijs heeft doorlopen, biedt geen garantie dat hij of zij een bepaald kennisniveau heeft bereikt.” Letterlijk stellen de auteurs van het rapport het volgende: “In het basisonderwijs bestaan weinig aanwijzingen voor verbeterde prestaties. De gemiddelde scores op de Cito-eindtoets blijven vrijwel gelijk en de PPON-onderzoeken signaleren dat bij het verlaten van de basisschool onveranderd 40% tot 50% van de leerlingen niet aan een aantal standaardeisen voldoet.”

Het kabinet nuanceert het SCP rapport op twee manieren. Ten eerste wil het kabinet geen harde productiviteitsmeting aannemen, omdat het onderwijs niet alleen tot hoger kennisniveau moet leiden maar ook tot burgerschap en zelfontplooiing. En, zo stelt het kabinet, dat is niet te meten. Ten tweede stelt het kabinet dat 35% van de stijging van de uitgaven te wijten is aan beleid. De overige stijging is te wijten aan het meer marktconform maken van arbeidskosten. Daarmee daalt automatisch de arbeidsproductiviteit. Ook stelt het kabinet dat rekening gehouden moet worden met de veranderende samenstelling van de leerlingenpopulatie. Wel ziet het kabinet ruimte voor verbetering in de kwaliteit en de productiviteit.

De Minister van Onderwijs reageert in de ogen van de VVD veel en veel te slap. Uit het SCP rapport blijkt niet waarom er zoveel verschil bestaat tussen scholen. Waarom kan de ene school, met dezelfde middelen, wel voldoende leraren aannemen en zorgen voor goede leerprestaties, en faalt de andere school? Voordat ‘het onderwijsveld’ weer op achterste benen staat dat dit rapport aanleiding zou zijn voor de VVD om bezuinigingen voor te stellen, wil ik weten wat die verschillen veroorzaakt. Het verschil wordt kennelijk niet veroorzaakt door het geld.

D66 heeft in de media meteen de Pavlov-reactie vertoond ervoor bevreesd te zijn dat de VVD dit rapport zal aangrijpen om bezuinigingen te legitimeren. Vrijwel over de hele linie bestaat er een soort kruisvaardersgeloof in de mantra dat meer geld in het onderwijs pompen het onderwijs beter maakt. Met dit rapport in de hand blijkt het tegendeel het geval te zijn. Dat zou ertoe moeten nopen de kop juist uit het zand te halen in plaats van hem er dieper in te steken.

De voortekenen zijn helaas somber: het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie wil het onderwijs vooral met rust laten en geen eisen stellen, D66 gaat verder met het geldsmijterijgeloof en een realistische onderwijswoordvoerder als Çelik, die vanuit de PvdA af en toe nog een béétje op het geld lette, moest het veld ruimen – ik hecht er nadrukkelijk aan hierbij te zeggen dat die opmerking niet op de persoon gericht is, maar op de partijbeslissing. Het is dringend gewenst dat het besef dat meer geld niet automatisch leidt tot betere prestaties ook tot andere politieke partijen dan de VVD doordringt.

De VVD stelt al langer dat schoolbesturen beter met geld om moeten gaan. Zij zijn immers zelf verantwoordelijk voor de besteding van middelen. Met de invoering van zogeheten lumpsumfinanciering (één zak met geld, waar schoolbesturen het naar eigen inzicht moeten doen) hebben scholen meer vrijheid gekregen om geld te besteden. Dat geld moet wel naar onderwijs gaan.

De VVD wil orde op zaken stellen in het onderwijs, zeker ook door bestedingen tegen het licht te houden en de financiële professionaliteit van schoolleiders/besturen aan de kaak te stellen.

Schoolleiders en schoolbesturen kunnen veel geld besparen door zakelijker met o.m. inkoop en administratie om te gaan. Ik heb een paar klokkenluiders in het onderwijs gevonden, die mij regelmatig van voorbeelden voorzien. Ik zal er twee noemen:

Een schoolbestuur (17 scholen) ontslaat een financieel manager, omdat het geen vertrouwen heeft in zijn voorstel om de administratie goedkoper in te richten. Hij verzette zich tegen de bestaande situatie, waarin die 17 scholen per jaar € 350.000 uitgaven aan een administratiekantoor, terwijl hij het met een software pakket en twee eigen administratief medewerksters voor circa € 120.000 wilde gaan regelen. Na diens ontslag kwam er een interim-manager, die € 190.000 factureerde om de boel op orde te krijgen. Let wel: voor 17 scholen.

In een ander voorbeeld wordt een commercieel extern inkoopbureau ingezet dat in drie weken tijd voor 60 scholen (drie verschillende besturen) € 290.000 op de inkoop wist te besparen door te heronderhandelen over lopende schoonmaak- en ICT-contracten.

Deze voorbeelden zijn zeer sprekend, maar ze vallen in het niet bij de echte, structurele geldverspilling in het onderwijs: de CAO’s die door ondermeer de VO-Raad worden afgesloten. Tot op de dag van vandaag bevatten die peperdure vervroegde uittredingsregelingen (BAPO), die er bijvoorbeeld in het MBO voor zorgen dat één op de 20 leraren de facto wegvalt als kracht voor de klas. Voor deze structurele geldverspilling door de onderwijswerkgevers zelf, die wél menen moord en brand te kunnen schreeuwen omdat klassen groter zouden worden en lessen uitvallen, is veel te weinig aandacht.

Ik blijf er op hameren dat er te weinig financiële kennis in onderwijsland is en dat dat moet veranderen. Schoolbesturen moeten bewuster met onderwijseuro’s omgaan en commerciëler leren denken. Actueel is de discussie over het ontslaan van leraren, nu blijkt dat scholen met hun budgetten niet uitkomen. Maar scholen in bijv. het primair onderwijs hebben te veel personeel in dienst genomen (3200 meer mensen in dienst dan op basis van het aantal leerlingen te verwachten was!) en kloppen vervolgens in Den Haag aan voor extra geld vanwege financiële tekorten. Geld dat partijen als de SP en D66 gretig toezeggen, omdat dat lekker bekt, zeker in verkiezingstijd. Maar terwijl de uitgaven voor onderwijs stegen, deden de leerlingprestaties dat niet.