Spreektekst Ton Elias AO Transportraad d.d. 24-10-2012

MdV, ik zal mijn inbreng grotendeels beperken tot de geannoteerde agenda van de Transportraad die op 29 oktober 2012 in Luxemburg vergadert. Graag loop ik enkele onderwerpen puntsgewijs langs.

1) Op de agenda staat de wijziging van de richtlijn havenstaatscontrole en de richtlijn inzake de verantwoordelijkheden van de staat onder welks vlag gevaren wordt. Doel van beide richtlijnen is het op Europees niveau vastleggen van internationale afspraken op het gebied van arbeidsrechten en arbeidsomstandigheden van zeevarenden. Het Kabinet ondersteunt de doelstellingen om zo door middel van uniformiteit een internationaal gelijk speelveld te creëren. De VVD stelt zich achter het standpunt van het Kabinet, waarbij een internationaal gelijk speelveld wordt gecreëerd.

2) De wijziging van de verordening betreffende gemeenschappelijke regels voor toewijzing van slots op luchthavens in de EU is volgens de VVD een aanpassing die zorgt voor onnodige complexiteit. Het beperkt de flexibiliteit van luchtvaartmaatschappijen vergaand. Directe aanleiding vormt de onderlinge handel in slots op London Heatrow. Om die handel formeel vast te leggen, wordt een monster van wetgeving opgetuigd met daarbij extra administratieve rompslomp. De voorgestelde wijzigingen zijn niet in lijn met wereldwijde afspraken over slots. Terecht dus dat de minister kritisch is. Een ander concreet voorbeeld: Er is sprake van een serie opeenvolgende (consecutive) vluchten binnen een slotserie. Dat betekent om de slots het jaar erop te behouden, een verplichting om te gaan vliegen, óók op momenten waarop er mogelijk geen marktvraag is. Vliegen met lege toestellen kan niet de bedoeling zijn. De sterke beperking van de mogelijkheid voor lokale regels (‘local rules’), -(dus maatwerk) zoals in de wijziging voorgesteld-, maakt het allemaal niet beter. De VVD vindt dat de minister moet waken dat de internationale concurrentiepositie van de maatschappijen niet wordt verstoord. Vindt de minister dat het voorstel van de Commissie nu goed is aangepast? Of is het een waterig compromis waar niemand bij gebaat is? Als dat zo is, dan geeft de VVD de voorkeur aan de bestaande wetgeving (vanwege nadelige gevolgen van de voorgestelde wijziging).

3) De Tweede Kamer heeft zwaarwegende bezwaren tegen de door de Europese Commissie voorgestelde verordening die een technische controle (APK-keuring) oplegt aan motorvoertuigen en aanhangwagens. Dat bezwaar heeft de Tweede Kamer –het standpunt wordt namelijk breed gedeeld– per brief van de Kamervoorzitter geuit naar de voorzitter van de Europese Commissie, José Barroso. De Europese Commissie heeft de Tweede Kamer niet kunnen overtuigen dat de voordelen van besluitvorming op Europees niveau opwegen tegen de inperking van eigen beslissingsruimte van de lidstaten.

De VVD heeft direct gehandeld vanaf het moment dat het ‘APK-voorstel’ door de Europese Commissie werd gedaan en verzocht om een spoedige reactie van de regering op het voorstel via een zogenoemd BNC-Fiche (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen). Aan dat verzoek heeft het Kabinet voldaan en de VVD is verheugd dat ook het Kabinet de bezwaren tegen het voorstel onderschrijft.

Voornaamste redenen voor het bezwaar tegen het voorstel van de Europese Commissie zijn: 1 ) het voorstel voegt weinig toe aan het goedwerkende Nederlandse APK-systeem, 2) het brengt een flinke administratieve last met zich mee, 3) de eventuele winst in verkeersveiligheid is zeer klein, 4) het voorstel legt een APK-keuring op aan o.m. motorfietsen, daar waar die nu niet in Nederland bestaat. O.a. de ANWB deelt de genoemde bezwaren onder punten 2 en 4. Ook de BOVAG zegt de scepsis in Nederland tegenover het wetsvoorstel te begrijpen en deelt die op de meeste punten.

Voor de VVD is het duidelijk; als wij een APK-keuring voor brommers willen, maken we dat in Nederland zelf wel uit. En de VVD wil het niet.

Ik wil de Minister dan ook verzoeken om vanuit de Raad van Ministers een helder signaal te geven in de richting van de Europese Commissie en het Europees Parlement. Naast de Eerste en Tweede Kamer, zijn de Franse Senaat en de parlementen van Zweden en Cyprus negatief over het Europese APK-voorstel. Voorts is het Britse parlement negatief, maar diende het zijn bezwaar te laat in. Daarmee zijn er onvoldoende parlementen om een ‘gele kaart’ te trekken waarbij de Europese Commissie haar voorstel had moeten heroverwegen. In de EU-Nieuwsbrief van de Tweede Kamer van 18 oktober 2012 staat dat het Kabinet “zich waarschijnlijk nog flink moet inspannen om een meerderheid achter zich te krijgen in de Raad [van Ministers].” Graag een reactie van de Minister; wat ziet zij aan mogelijkheden om de APK-richtlijn te wijzigen en met welk verhaal gaat zij naar Europa? Dat zij iets moet doen staat vast: het Kabinet onderschrijft immers de bezwaren van de Eerste en Tweede Kamer tegen het voorstel. Zij moet vol aan de bak, al haar daadkracht of charme (wellicht zelfs allebei?!) inzetten om dit van tafel te krijgen – en de VVD erkent erop dat dit haar zal lukken ook!

4) Dan kom ik op de brief van de Europese Commissie inzake de verordening geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen op EU-luchthavens i.v.m. de subsidiariteitstoets d.d. 25-07-2012. Voor de VVD-fractie gelden nog altijd de bezwaren die eerder kenbaar zijn gemaakt in zake de subsidiariteit van het voorstel. Ik beperk me daarom tot drie concrete vragen:

1) Wat is de stand van zaken bij de onderhandelingen op deze onderwerpen/bezwaren? 2) Hoe is er door andere lidstaten gereageerd op het voorstel, wat is het krachtenveld in de Raad? 3) Kan de Minister de Kamer blijven informeren over de voortgang van de onderhandelingen, vooral op momenten alvorens er onomkeerbare stappen gezet worden (in de raad, maar ook in de ambtelijke werkgroepen) of wanneer de Nederlandse inzet wordt aangepast?

5)  De route naar een gelijk speelveld voor de transportmarkt eerst in Nederland zelf en daarna zeker ook op Europees niveau zal ik morgen aan de orde stellen bij de wet over personen- en goederenvervoer die we morgen behandelen, want dan heb ik meer spreektijd om op de materie in te kunnen gaan.