Spreektekst Ton Elias behandeling begroting
Infrastructuur en Milieu d.d. 20-11-2012

Mevrouw de Voorzitter, voor de VVD is bereikbaarheid één van de belangrijke voorwaarden voor een goed functionerend Nederland. Goede bereikbaarheid is cruciaal voor Nederland als handelsland. Het leidt tot een sterkere economie en een groter verdienvermogen.  Alleen al daarom is de VVD-fractie zeer verheugd dat in het Kabinet Rutte II dezelfde doortastende en effectieve minister aan het roer staat, in, zoals de Volkskrant het zo aardig omschreef “alweer haar vijfde kabinet”. En uiteraard verwelkomt mijn fractie ook de nieuwe staatssecretaris, naar wier daden wij even reikhalzend als verwachtingsvol uitzien.

Uiteraard ontkomt ook het ministerie van Infrastructuur en Milieu niet aan het leveren van een bijdrage aan het op orde brengen van het huishoudboekje van de staat en heb ik, vanuit het engere begrotingsbelang van dit departement bezien, bedroefd vastgesteld dat er nog een flinke schep boerenkool op het bezuinigingsbord is gelegd met de 250 miljoen extra.

Maar dat is een politieke realiteit, gegeven het bijgestelde regeerakkoord – daar kan ik lange verhalen over houden, maar aangezien die zinledig zouden zijn, laat ik dat na. Er is echter één punt waar ik de minister afgelopen zondag in Buitenhof buitengewoon zorgelijk bij zag kijken en dat gaat over de haars insziens te geringe flexibiliteit voor projecten die doorlopen tot 2028. Kan de minister nog eens precies uitleggen, en dat dan in relatie mede tot de extra bezuiniging van € 250 miljoen, waarom eventueel een hoger percentage dan 80% vrije ruimte haar zou helpen, want dat meende ik daar tussen de regels door te beluisteren?

MdV, investeren in de aanleg en verbreding en verbetering van wegen wérkt.

In de eerste vier maanden van dit jaar nam het aantal files af met bijna zes procent [5,6%] terwijl het aantal afgelegde kilometers nagenoeg gelijk bleef. Het kabinet houdt dus de lijn vast om te blijven werken aan de weg en daar wil ik waardering voor uitspreken, in het belang van de economie en in het voordeel van de automobilist. En ik wil dan ook geen eendimensionale benadering als het om de invulling van die 250 miljoen bezuinigingen gaat – en al helemaal geen partijpolitiek simplisme in de trant van de PvdA is voor het spoor en de VVD is voor de weg, want de VVD is net zo hard tevens voor het spoor als de PvdA dat voor de weg is!

De VVD is dus niet blij met die 250 miljoen extra bezuinigingen, maar ik wil het wel in perspectief plaatsen. Ten eerste gaat het om een hap van 250 miljoen per jaar op een Infrastructuurfonds dat in 2013 ruim 6 miljard euro beloopt [6,2 miljard] En ten tweede, laten we daar ook niet omheen draaien, zijn we verheugd dat de ruim vier-en-een-half miljárd euro bezuinigingen [2012-2017] uit het verkiezingsprogramma van de PvdA in het regeerakkoord ontbreken.

Een goede infrastructuur is de ruggengraat van onze economie. Iedereen in Nederland moet zich immers vrij kunnen verplaatsen op de manier waarop hij of zij dat wil. Het aanpakken van knelpunten en ontbrekende schakels in de infrastructuur blijft voor de VVD topprioriteit. De VVD wil blijven investeren in alle vormen van vervoer: over de weg, het water, het spoor en door de lucht. Dit betekent dat wij door willen gaan met het aanpakken van knelpunten in ons wegennet.

De Blankenbergtunnel wordt aangelegd en de kans dat de A27 bij Amelisweerd wordt verbreed is naar mijn taxatie 99%. Ook met de korting van € 250 miljoen op het infrastructuurfonds gaan deze twee projecten door, zo vraag ik de minister mij te bevestigen, zij deed dat zondag al op TV, maar ik hoor het ook graag nog even in ons eigen huis.

MdV, de VVD-fractie zet daarnáást in op de volgende 5 topprioriteiten voor de komende tijd:

1) Doortrekken van de A15 naar A12 [Tussen knooppunt Ressen en de A12 bij Zevenaar]

2) A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere,

3) A13/A16 Rotterdam, [ A13 Berkel en Rodenrijs en A16 Terbregseplein]

4) A28/A1 knooppunt Hoevelaken,

5) N35 Nijverdal-Wierden [fuik Nijverdal op de weg Zwolle-Almelo, ook wel het ‘karrespoor]

Naast deze vijf hebben we de waslijst, die we over twee weken bij het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport bespreken, het zogeheten MIRT, ook allemaal van groot belang.

Nu ontkomt, zoals eerder gezegd, ook het ministerie van infrastructuur en milieu niet aan bezuinigingen. In de begroting van 2013 is € 566 miljoen ingeboekt – en dat was nog voor de extra klap van 250 miljoen minder. Graag verneem ik wat deze bezuinigingen concreet betekenen. Wat wordt op de lange baan geschoven? Wat wordt er van de baan af geschoven? Hoe worden prioriteiten bepaald? Kan de minister daarover op hoofdlijnen al uitsluitsel geven – of gebeurt dat begin december wanneer we het meerjarenprogramma behandelen. Ik zou er graag op hoofdlijnen nu al wat over willen horen. En ik wil vooral graag horen dat een zeer belangrijk criterium steeds zal zijn: helpt het project het verdienvermogen van Nederland te versterken, ontstaat er een positief economisch effect dan wel wordt een dergelijk positief effect belemmerd als een project wordt geschrapt. Dat u moet kiezen is helder, maar dít dient uw afwegingskader te zijn. Is de minister dat met de VVD-fractie eens?

Wellicht een open deur, maar ik hoor het graag expliciet bevestigd.

Naast de aanleg van wegen zet de VVD ook in op innovatie en het beter benutten van de bestaande infrastructuur.

De VVD wil vormen van duurzaam vervoer graag stimuleren. Elektrisch rijden is daar één van, maar de markt komt stellig met nog meer en praktischer vormen van duurzame technologie, want aan de elektrische auto kleven ook nadelen.

Kernpunt voor de VVD: het is altijd de markt die het moet doen – en niet de overheid die vanuit een maakbaarheidsgeloof iets opdringt. Een mooi voorbeeld is de recente  samenwerkingsovereenkomst tussen de Nederlandse Spoorwegen en TomTom, waarbij de reiziger informatie krijgt wat op dát moment sneller is; de auto of de trein pakken. Samenwerking 1. vanuit de markt 2. in het voordeel van de burger 3. zonder dat dit van bovenaf door de overheid is gedicteerd en 4. zonder dat het de belastingbetaler geld kost. Kijk, dáár hebben we wat aan!

Maar juist om de markt zijn werk te laten doen moet de overheid het marktpartijen niet onnodig moeilijk maken. Ik geef u een ijzingwekkend voorbeeld. De TU Delft ontwikkelt een aerodynamisch staartstuk voor vrachtwagens, waardoor het brandstofverbruik met 6% afneemt. Goed voor portemonnee en milieu zou je zeggen, maar het bleek evenwel anderhalve meter te lang voor een typegoedkeuring door de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) en ligt nu waarschijnlijk ergens in een magazijn stof te verzamelen. Geef de markt ruimte! Wilt u dit puntje overigens even razendsnel oplossen, mevrouw de minister?

In de vorige kabinetsperiode is het programma “Beter Benutten” gestart. Naast het vaker openstellen van spits- en plusstroken gaat het hier ook om bijvoorbeeld flexibele werktijden en vervoer van goederen via de verschillende vormen van infrastructuur (weg, water en spoor). Wat de VVD betreft zetten we hier ook de komende periode op in.

Mevrouw de Voorzitter, deze minister van Infrastructuur en Milieu is als een dolle sloper met een moker aan de slag geweest de afgelopen jaren. Ik ken weinig ministers die zo tekeer zijn gegaan. Ik doel hier natuurlijk op de 60 wetten die ze heeft gesloopt om te komen tot één omgevingswet. Taai monnikenwerk, buiten het zicht van de publiciteit, maar een prestatie van formaat – en ze moet er vooral mee doorgaan, want deze operatie raakt het hart van de ruimtelijke ordening. Complimenten voor de minister en wat de VVD betreft zetten wij dit beleid ook bij andere departementen voort.

Verder moeten we meer vertrouwen hebben in decentrale overheden, burgers en bedrijven. Het is goed dat de minister in de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) de duidelijke keuze heeft gemaakt om verantwoordelijkheden daar neer te leggen waar ze horen. Het Nederland van 2040 is concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig, waarmee het Nederland van het kabinet een geruststellende overeenkomst met het Nederland van het VVD- verkiezingsprogramma vertoont. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. Maar ook de marktpartijen hebben een rol te spelen en moeten daarvoor van de overheid ook alle ruimte krijgen. De goederensector moet zich verder kunnen ontwikkelen, dat geldt voor zowel goederenvervoer over de weg, als over het spoor en de binnenvaart.  Daarom is het belangrijk om zowel op het gebied van wet- en regelgeving (zowel nationaal als Europees) als op het gebied van transport en logistiek stappen te blijven zetten om onnodige regelgeving af te schaffen en te blijven ijveren voor een goede infrastructuur. Meer extra structurele verbeteringen, bijvoorbeeld het landelijk netwerk van overslagstations mogelijk maken. En als de markt een dergelijk station wil opzetten, dan via zo snel mogelijke (en uiteraard altijd zorgvuldige) procedures – zoals bijvoorbeeld via de Crisis- en herstelwet .

Er wordt veel gesproken over Europese regelgeving, vaak negatief en regelmatig met recht. Neem bijvoorbeeld de Europese APK-richtlijn die dankzij de VVD in Nederland nu vrijwel ter dood veroordeeld lijkt. Maar Europese regelgeving biedt langs de Europese liberaliseringslijn ook kansen, waarbij de transportsector gemakkelijker een groter gebied kan bereiken. Aan verdere liberalisering moeten wij dan ook blijven trekken, al blijft dat een taai proces.

Bereikbaarheid en mobiliteit zijn niet louter een zaak van het aanleggen van wegen, maar ook van noodzakelijke verbeteringen in het openbaar vervoer, laat ook dat namens de VVD-fractie nadrukkelijk gezegd zijn! De automobilist wil best overstappen op de trein als dat hem of haar wezenlijk en tastbaar voordeel biedt. Dit vraag om investeringen in WiFi onderweg, schone toiletten, servicegericht personeel, moderne stations – noem maar op. Tot NS en ProRail is eindelijk doorgedrongen dat ze gezamenlijk en dringend tot fundamentele verbeteringen moeten komen. Het wintergekluns van februari lag niet aan het weer, maar aan hun organisatie – die nu van de grond af aan (ze reppen zelf van een ‘fundamentele re-design’) opnieuw wordt opgebouwd. Intentie en inzet lijken inmiddels eindelijk goed, nu de resultaten nog. De VVD-fractie zal dit goed in de gaten houden. Er is namelijk nog geen enkele reden voor welke partij dan ook in deze sector, of het nu gaat over Rijk, NS of ProRail, om achterover te leunen. Er moet hard gewerkt worden om er voor te zorgen dat de kwalitatief goede spoorsector zijn kwaliteit ook behoudt. De VVD zal de ontwikkelingen in de spoorsector in 2013 (en in latere jaren trouwens ook, met onze kersverse woordvoerder Spoor, collega Betty de Boer) zeer kritisch volgen. Daarbij past om overal waar we een gaatje zien, en de realiteit gebiedt te zeggen dat er daar weinig van zijn, omdat vrijwel alle andere partijen ons denken hieromtrent merkwaardig genoeg niet delen, overal waar we een gaatje zien dus, willen we concurrerend vervoer de helpende hand toesteken. De Arriva’s en Veolia’s van deze wereld presteren namelijk aanmerkelijk beter, hoewel het een feit is dat ze opereren op ‘eenvoudiger’ lijnen.

Ook wil ik graag, mevrouw de voorzitter, het belang van luchtvaart en binnenvaart onderstrepen. Het kabinet doet dat ook als het in het regeerakkoord vastlegt en ik citeer: “Het kabinet bevordert de ontwikkeling van Schiphol en de Rotterdamse haven vanwege het grote belang voor de Nederlandse economie. Zij krijgen de ruimte om te groeien.” Ook hier een compliment voor het kabinet, omdat andermaal onverkort wordt ingezet op het verdienvermogen van Nederland – en dus op de langere termijn ook op structurele banen. Terwijl tegelijkertijd uiteraard rekening gehouden wordt met een goed leef- en woonklimaat.

Voor de luchtvaart is en blijft de spilfunctie van Schiphol essentieel! Ik wil er overigens sterk voor pleiten om het woord spilfunctie te gaan gebruiken in plaats van dat rare ‘hub’, onze Nederlandse taal heeft voor al die merkwaardige en vaak gedachteloos overgenomen Engelse kreten prima eigen termen en uitdrukkingen!

Schiphol, dat is 50 miljoen passagiers per jaar, honderdduizenden banen in de regio en een toegevoegde waarde van 26 miljard euro! De luchtvaart is een mondiale sector die ondanks de crisis de komende jaren verder zal blijven groeien. Er wordt in de sector niet gedacht in landen, maar in continenten en internationale samenwerkingsverbanden. De luchtvaartmaatschappijen werken in een extreem concurrerende internationale omgeving. Een zo gelijk mogelijk speelveld op mondiaal niveau is altijd het uitgangspunt voor de VVD. Dan zal namelijk de juiste prijs/kwaliteitverhouding en bedrijfsvoering de doorslag geven voor de consument. Om de spilfunctie van Schiphol zo goed mogelijk te benutten, is de luchtruimvisie van groot belang.

De verdere ontwikkeling van regionale vliegvelden, zoals bijvoorbeeld Lelystad geeft een kans om bijvoorbeeld charter-vliegbewegingen een plek te geven.

Met partners onder leiding van oud-minister Alders wordt gezocht naar een goede basis voor  toekomstige groei.  De uitwerking van EU-richtlijnen op luchtvaartgebied heeft onze bijzondere aandacht, mede omdat de gevolgen van EU-regels groot zijn en soms negatief uitwerken.  Maar de VVD ziet wel degelijk in dat een handelsland als Nederland ook baat heeft bij Europese regels zodat de afzetmarkt voor onze bedrijven niet ophoudt bij Hazeldonk (de grens), maar zich verspreidt over Europa.

En dat terwijl wij met een top vier luchthaven in een zeer dichtbevolkte omgeving op een unieke manier al veel zaken goed geregeld hebben. Het is daarom de juiste beslissing dat de EU het eenzijdig afgekondigde emissiehandelssysteem [Emission Trading Systeem (ETS)] , een jaar uitstelt in afwachting van een breder gedragen, mondiale oplossing. Hieruit blijkt gelukkig een realistische kijk vanuit Brussel op de ongewenste neveneffecten en potentiële forse economische schade die de milieuwinst ruimschoots kan overstijgen.

MdV, graag kom ik nu te spreken over de Nederlandse binnenvaart, die de grootste en modernste vloot van Europa heeft. Ons waterrijke land, gecombineerd met onze ondernemingszin zorgt ervoor dat onze rivieren flink benut worden. Toch is er ruimte om het vervoer van goederen over water op relatief korte termijn te laten verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. Met de komst van de Tweede Maasvlakte is het essentieel om in te zetten op,  nou vooruit dan maar,  op ‘multi-modaliteiten’:  in gewoon Hollands: vervoer via de weg, via het water en via het spoor – en dan ook nog eens tussen die drie vervoerssoorten schakelend. Dus met veel beter en gemakkelijker dan vroeger overslag van de ene naar de andere vervoersmodaliteit. Als ik naar mijn bootje in Nieuwkoop rij vanuit Den Haag, zag in de afgelopen jaren bij Alphen aan den Rijn een prachtige overslaghaven gebouwd worden.

De binnenvaart vervult een essentiële rol en kan bijdragen om de overvolle Rijkswegen die het westen en het oosten van ons land verbinden, te ontlasten. (bv: de A1 (Amsterdam, Apeldoorn, Enschede, Duitsland), de A15 (Maasvlakte/Rotterdam tot knooppunt Ressen (tussen Arnhem en Nijmegen) en vandaar moet verkeer via A50 en A12 naar Duitsland) en de A76 (Stein/Maastricht naar Heerlen/Aachen)

Een binnenvaartschip is relatief snel, schoner en vervoert zomaar 200 containers – dat scheelt een hoop vrachtwagens en drukte in de spits. De belemmeringen voor de binnenvaart moeten zoveel mogelijk worden weggenomen. Dit vergt investeringen en onderhoud aan de vaarwegen en een passende water-infrastructuur met goedwerkende stuwen, sluizen en voldoende overslag- en aanlegplaatsen.

Ook bij de binnenvaart zien we dat deze met veel regels opgezadeld wordt op het gebied van veiligheid en milieu. We zien door de bomen het bos niet meer. De VVD steunt het kabinet met het inventariseren van belemmeringen, roept het op dat snel te doen en te komen met oplossingen om de binnenvaart beter te laten functioneren. Eind december is er een algemeen overleg over de zee- en binnenvaart. De VVD wil graag dat de Minister heel praktisch, geen groot onderzoek, kernpunten in deze sector in beeld brengt.

Infrastructuur bevindt zich, mevrouw de voorzitter, tenslotte  ook onder de grond in de vorm van buisleidingen. Buiten ons gezichtsveld vindt een grote hoeveelheid transport plaats waar we nauwelijks bij stil staan. Het is een complexe opgave om in de ondergrond alles in goede banen te leiden. Dat is een aparte tak van sport in de ruimtelijke ordening. Momenteel wordt de Structuurvisie Buisleidingen behandeld. Deze complexe materie staat op het netvlies van de VVD en wij zullen erop toezien dat met de Structuurvisie een duidelijke en werkbare visie op deze ondergrondse infrastructuur wordt ontwikkeld.

Mevrouw de voorzitter, ik rond af. Er is nog veel te doen. Laten we de komende jaren vooral goed in de gaten blijven houden dat meer wegen, bredere wegen, beter benutte wegen en ook het gebruik van andere wegen als spoor en water, – – – – dat dat allemaal goed is voor het verdienvermogen van Nederland. En dat dát weer goed is voor de economie en daarmee voor banen. Voor echt werk en niet voor gesubsidieerde nepfuncties.