Spreektekst Ton Elias voor het AO Voortgezet onderwijs d.d. 15-03-2012

Spreektekst Ton Elias voor het AO Voortgezet onderwijs d.d. 15-03-2012

NB Louter het gsproken woord geldt

In dit verzamel-AO wordt een baaierd aan stukken behandeld. Ik wil daaruit enkele thema’s aan bod laten komen waarover mijn fractie vooral vragen aan de Minister wil stellen; het bestuursakkoord,  de financiën in het voortgezet onderwijs, de doorstroom van vmbo naar havo en de profielen in het voortgezet onderwijs alsmede de vakken Algemene Natuurwetenschappen en Culturele en Kunstzinnige Vorming.

De Minister en Staatssecretaris van OCW en de VO-Raad tekenden in december 2011 een ‘Bestuursakkoord voortgezet onderwijs’, dat voorziet in specifieke prestatieafspraken aan de hand van door de VVD vorig jaar warm omarmde actieplannen ‘Beter presteren’ en ‘Leraar 2020 – een krachtig beroep’ van het Kabinet. In het akkoord is afgesproken dat de bezuinigingen in het voortgezet onderwijs uit het regeerakkoord (€ 137 miljoen structureel vanaf 2015) in ‘één beweging’ (dus niet per deelonderwerp) worden ingevuld. Voorts worden er vanaf 2012 extra middelen ter beschikking gesteld voor de realisering van doelen uit dat bestuursakkoord oplopend tot € 133 miljoen in 2015. De facto betekent dit dus, vraag ik aan de Minister, dat per saldo er dus € 4 miljoen bezuinigd wordt? Betekent dit ook dat als het aantal profielen niet verminderd zou worden, zoals de Minister voorstelt –ik kom er zo op-, de bezuiniging wel wordt doorgevoerd? Graag verduidelijking.

Uit de vijfjaarlijkse evaluatie van de lumpsumbekostiging in het voortgezet onderwijs door het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven (IOO) blijkt het volgende (ik citeer): “Gemiddeld is bij ruim de helft van de schoolbesturen sprake van een doelmatige inzet van middelen. Bij deze schoolbesturen is sprake van een voldoende tot goede kwaliteit van de materiële taken, terwijl zij even veel of iets minder uitgeven dan de materiële vergoeding. Bij één op de vijf schoolbesturen is sprake van tekorten. Deze besturen zorgen wel voor een voldoende tot goede kwaliteit van de materiële taken maar geven daar veel meer geld aan uit dan zij ontvangen. Bij een kwart van de schoolbesturen is sprake van een ondoelmatige inzet van middelen. Deze besturen leveren matig tot slechte prestaties op het materiële vlak, terwijl zij veel te weinig of juist extreem veel geld besteden aan deze taken.”

Eind citaat. Ik weet niet hoe het de collega’s vergaat, maar als ikzoiets lees rijzen me de haren ten berge! En ik snap er helemaal niks van wanneer ik dan vervolgens in de brief van de minister over dit onderwerp van 22 december lees, ik citeer wederom letterlijk: “De evaluatie laat zien dat op het materiële vlak er in de onderzochte periode weinig problemen zijn voor het merendeel van de schoolbesturen.”

Hier klopt iets niet. Of het Instituut voor de Overheidsuitgaven schrijft dingen op die niet kloppen óf de minister wil het probleem wegpoetsen. Graag een glasheldere reactie.

Als het IOO gelijk heeft, lopen er dus nog steeds teveel incompetente schoolbestuurders rond, hoe boos ze ook worden wanneer je dat hardop zegt op grond van een vijfjarige (vijf jaar!) en serieuze evaluatie. Ik houd dus staande dat daar dringend verbetering in moet komen, want er wordt geld verprutst dat voor kinderen in de klas bedoeld is. En dat gebeurt, omdat er een toedekmentaliteit en een mantel-der-liefde-cultuur in het gesloten onderwijswereldje bestaat wanneer iemand slecht functioneert. En dat moeten we willen doorbréken met z’n allen, de minister net zo goed als ik. Als die cijfers dus kloppen, kondig ik nu al aan een VAO aan te vragen om over deze kwestie een motie in te kunnen dienen.

Op 22 december 2011 informeerde de Minister de Kamer over de financiën in het voortgezet onderwijs aan de hand van de jaarrekeningen over 2010. Daaruit bleek dat onderwijsinstellingen meer geld hebben uitgegeven aan onderwijs vergeleken met eerdere jaren en dat hun lasten gemiddeld de baten te boven gaan [In 2010 heeft de gehele voortgezet onderwijssector een negatief saldo € 73 miljoen, oftewel 1% van het totale baten] De bijdrage van het Rijk in de totale baten van het voortgezet onderwijs is gelijk gebleven met 91,8%, maar absoluut gestegen met € 197 miljoen; de personeelslasten zijn tussen 2009 en 2010 gestegen met € 211 miljoen. Van de Minister wil ik weten of, net zoals in het primair onderwijs, ook hier geldt dat er simpelweg te veel mensen zijn aangenomen? En als dat zo is, wil ik haar daar indringend haar oordeel over vragen.

Tussen 2006-2010 is de algehele liquiditeit van het voortgezet onderwijs afgenomen. Op dit moment wordt onderzoek verricht door de Onderwijsinspectie naar 400 instellingen in het primair- en voortgezet onderwijs met relatief veel kapitaal. Medio 2012 wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van dat onderzoek. De VO-Raad spreekt van een zorgwekkend beeld met het oog op de toekomst. Ook ik verneem graag de visie van de Minister op de financiële situatie en zeker ook op het artikel ‘opgepotte miljoenen’ uit de Elsevier d.d. 10-03-2012 waaruit blijkt dat de 299 schoolbesturen een gezamenlijk buffer hebben die € 192 miljoen groter zou zijn dan nodig. Met dat bedrag kunnen geen structurele uitgaven worden gedekt (bijvoorbeeld personeel), maar het kan bijvoorbeeld wel ingezet worden voor onderhoud van schoolgebouwen. Mijn voorlopige werkhypothese luidt dat ook scholen in het voortgezet onderwijs er te vaak financieel een potje van maken. Dat laat zich slecht rijmen met de schaalvergroting die heeft plaatsgevonden en die, zolang er aan de achterkant maar sprake is van een stevige professionaliseringsslag, mijn instemming behoud (op voorwaarde dat er aan de voorkant scholen van behapbare omvang overblijven, met een normale naam op de gevel en een directeur met een gezicht).

Havo-scholen stellen soms aanvullende eisen aan vmbo-gediplomeerden wanneer zij willen doorstromen naar het havo. De VO-Raad heeft daarom een toelatingscode opgesteld, waarin afspraken worden gemaakt over de toelatingseisen die scholen kunnen stellen en hoe zij leerlingen daarover informeren. Zo mogen scholen bijvoorbeeld geen hoger gemiddeld cijfer dan een 6,8 voor het eindexamen vmbo eisen. De Minister wil dat alle scholen conform die code gaan handelen en heeft de onderwijsinspectie gevraagd onderzoek op naleving daarvan te doen in 2012. Dit Kabinet heeft zich tot doel gesteld de aansluiting tussen verschillende vormen van onderwijs te verbeteren en daarom wil de VVD dat de Minister op alle mogelijke manieren naleving van de code bevordert. Maar; het blijft een code. Betekent dat dat er geen formele sanctie is? Kan de Minister daarmee uit de voeten?

In het regeerakkoord is voorts afgesproken het aantal profielen in de bovenbouw havo en vwo te verminderen, opdat [en dáár gaat het om!] meer focus op de kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde gelegd kan worden en het onderwijs beter en efficiënter te organiseren valt. De Onderwijsraad in zijn advies ’Profielen in de bovenbouw havo-vwo’ (augustus 2011) en o.m. ook adviesbureau Ecorys onderschrijven de achterliggende gedachte, maar stellen dat daarvoor vermindering van het aantal profielen niet noodzakelijk is en zelfs kwalijk kan zijn voor doorstroom naar technische vervolgopleidingen. De Minister heeft een verkenning verricht naar andere manieren dan vermindering v/h aantal profielen om meer ruimte en richting te bieden in het bovenbouwprofiel door scholen. De Minister stelt voor het vak Algemene Natuurwetenschappen (ANW) niet langer verplicht te stellen in het vwo-curriculum. Voorts stelt zij de scholen meer ruimte te geven voor de invulling van het huidige vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV). De Ministerraad heeft hiertoe op 2 maart jl besloten. De Minister zal voor het zomerreces van 2013 een wetsvoorstel aan de Kamer sturen.

Ondanks dat het aantal profielen niet verminderd wordt, wordt de bezuiniging volgens de Minister echter wel doorgevoerd (via bovengenoemde ‘beweging’). Ik vroeg zojuist reeds om een bevestiging dat dit ook daadwerkelijk zo is. Voorts wordt met het alternatieve voorstel van de Minister tegemoetgekomen aan meer ruimte voor de kernvakken en meer ruimte voor het inrichten van het onderwijs. Ik neig ernaar de lijn van de Minister te ondersteunen, ondanks dat hiermee het regeerakkoord niet op de letter wordt nageleefd, zolang de achterliggende gedachte achter de vermindering maar wordt waargemaakt. Wel heb ik, tot slot voorzitter, de volgende vragen over de vakken Algemene Natuurwetenschappen (ANW) en Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV):

  1. De Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON) stelt in een brief d.d. 14-03-2012 dat de Minister Algemene Natuurwetenschappen door het in het vrije deel van het Vwo-curriculum te plaatsen de facto afschaft. Afschaffing lijkt mijn fractie zeer onverstandig, aangezien we dringend zitten te springen om meer bèta’s Graag reactie Minister.
  2. NVON stelt voor de studielasturen voor het ANW in de natuurprofielen (natuur&techniek, natuur&gezondheid) te verdelen over scheikunde, natuurkunde en biologie en ANW onderdeel te laten blijven van de maatschappij profielen. Hoe ziet de Minister dit?
  3. Ik wil nadrukkelijk weten hoe volgens de Minister vorm zal worden gegeven aan het vak CKV, als we de scholen volledige beslissingsvrijheid geven om zelf de inhoud te bepalen; geven de kerndoelen voldoende richting? Dit kan ten kost gaan van cultuureducatie terwijl dat nu juist voor de VVD op het vlak van cultuur -naast zorg voor cultureel erfgoed en monumentenzorg- van groot belang wordt geacht.
  4. Kunnen we bij profielkeuze op een manier duidelijker maken welke vervolgopleidingen aansluiten bij een bepaald profiel en het arbeidsmarktperspectief ?